Ik haat insecten. Ik heb ze altijd al gehaat. Van muggen en kakkerlakken tot kevers en lieveheersbeestjes: Ik haat ze allemaal! Toen ik dus naar Australië vertrok om te studeren, keek ik helemaal niet uit naar mijn eerste ontmoeting met dit ongedierte. Een insectenhater zoals ik in Australië, het land van gigantische spinnen, monstrueuze kakkerlakken, zwermen muggen en bijtende reuzenmieren: het lijkt niet echt een goed idee.
Op een hete Australische zomeravond genoot ik van een fris glas bier op het terras. Mijn vriend Carlos vertelde onze Australische huisgenootjes over een ontmoeting met een Huntsman spin. Aussie Jon lachte en zei dat dit zeker niet uitzonderlijk was in het subtropische Brisbane.
"Er zit waarschijnlijk zelfs een giftige spin onder je stoel."
Carlos sprong onmiddelijk op. Jon grijnsde en keerde de stoel om.
"Daar, in die hoek! Een spinnenweb!"
Met een houten stok porde hij in het web en haast onmiddellijk kwam een kleine spin tevoorschijn. Ik was niet echt onder de indruk. Dit spinnetje, een redback, was petieterig en traag! Maar schijn bedriegt. Deze kleine zwarte spin met de rode streep op de rug behoort tot dezelfde familie als de Zwarte Weduwe en is heel giftig. Een beet kan ernstige pijn veroorzaken.
"Kijk, er zitten er nog drie onder de tafel op maar enkele centimeters van je benen!" grijnsde Jon.
"Oké, ik heb het begrepen. Kunnen we nu naar binnen gaan?"
Maar ook binnen was het niet veilig. 's Nachts kwamen de afgrijselijke reuzekakkerlaken tevoorschijn in hun zoektocht naar achtergelaten etensresten. Tijdens nog zo een hete en zweterige zomernacht werd ik wakker van de dorst. Ik ging op zoek naar water maar door in de keuken het licht aan te steken stoorde ik blijkbaar tientallen kakkerlakken bijna zo groot als mijn hand. In een absoluut sneltempo verdwenen ze onder vuile borden, in kasten of door gaten in de vloer of muur.
Die nacht heb ik geen oog dichtgedaan. Ik was ervan overtuigd dat de kakkerlakken mij tot in bed hadden gevolgd en van zodra ik sliep, mijn lichaam en gezicht zouden verkennen. Ik begon zowaar de Europese minikakkerlakken te missen.
Mijn vriend en ik deelden een Queenslander, een houten huis op palen, met vier Australiërs. Mijn huisgenoten begrepen het nut niet van dagelijks de afwas doen. Dit had meerdere keren als resultaat dat ik thuiskwam in een keuken vol met mieren: driedubbele rijen komende uit alle richtingen. Iemand had blijkbaar pannenkoeken met siroop gegeten als ontbijt en het bord in de wasbak laten staan. Dit was een feestmaal voor alle mieren uit de hele buurt.
Totale wanhoop. Wat kon ik doen? Met insecticide, het sterke spul, besproeide ik er zoveel ik kon. Net op tijd besefte ik dat onze eetborden besproeien met gif niet zo een goed idee was. Drie minuten later was er geen beweging meer te bemerken en leek de keuken op de setting van een mierengenocide. Iemand anders mocht dit boeltje opruimen. Ik had mijn deel gedaan.
En dan waren er nog mijn eeuwenoude vijanden, de muggen en vliegen. Deze vliegende nachtmerries waren niet te verjagen: de vliegen overdag en de muggen na zonsondergang. Elke morgen stelde ik de schade van de nacht vast: enorme rode bulten op vooral benen en armen. Maar het zijn vooral de vliegen die me altijd zullen bijblijven.
Hun domheid maakte hen ontzettend vervelend. De vliegen die ik gewoon was, vluchtten weg wanneer je ook maar de kleinste beweging in hun richting maakte. Dit is niet het geval voor de Australische vliegen. Die volharden in hun boosheid en blijven koppig op mijn arm of voorhoofd zitten. Je kan er gemakkelijk eentje doodmeppen maar er staan al tientallen familieleden klaar om het tergen over te nemen.
Na een tijdje ben je het gewoon om samen te leven met deze reuze-insecten. Zolang ze niet in mijn slaapkamer komen, laat ik ze hun gang gaan. Ik ben in Australië toch nog altijd de bezoeker.