Vogelbekdier
Het vogelbekdier, of de platypus, is een van de merkwaardigste verschijningen in de Australische dierenwereld. Het vogelbekdier heeft de snavel van een eend, de staart van een bever en zwemvliezen tussen de tenen. De voorste poten van een vogelbekdier dienen als peddels, de achterste poten als stuur. De dikke staart is een soort roer maar er wordt ook vet in opgeslagen. Tussen de tenen zitten zwemvliezen. De korte fluwelige vacht lijkt op die van een mol en is waterdicht.
Het vogelbekdier is overigens zeer schuw. Je ziet hem vooral in beekjes en rivieren op Tasmanië en ten oosten van de Great Dividing Range. Hun lichaam is helemaal afgestemd op leven in het water, hoewel ze zich ook op het land kunnen voortbewegen. Op het land lopen ze enigszins wijdbeens en waggelend. Een andere eigenaardigheid van dit dier is dat het eieren legt maar daarna de jongen zoogt, en het is dus een eierleggend zoogdier.
Dingo
Typisch Australisch is de dingo. Waarschijnlijk zijn ze door mensen zo'n 5000 jaar geleden als huisdier meegenomen. Maar zo braaf als een doorsnee huisdier is de dingo al lang niet meer. Hij kent een levenswijze zoals die van wolven. Dingo's zijn echter een stuk kleiner en hebben het gewicht van een middelgrote hond (10 tot 20 kilo).
Deze wilde honden komen veel voor op Fraser Island aan de oostkust van Australië. Ze komen voor in het wit, lichtbruin en donkerbruin. Zuivere dingo's hebben vier witte sokken. In tegenstelling tot andere honden kunnen ze niet blaffen, maar huilen ze als wolven.
Veel boeren zijn niet blij met dingo's want deze beesten hebben het voorzien op schapen. In één nacht kunnen ze met een groep wel vijftig schapen doden. Rond 1880 hadden de Australische boeren er zo genoeg van dat ze een gigantisch lang hek van maar liefst 5320 kilometer gingen bouwen: de Dingo Fence. Dit hek was slechts gedeeltelijk succesvol maar zorgt er wel voor dat Australië tegenwoordig over de langste door mensen gebouwde afscheiding ter wereld beschikt.
Antechinus
De kleinste vleeseter is de geelvoetige antechinus. Dit diertje weegt maar 50 gram en is te vinden in de bush in de buurt van de steden aan de oostkust. De kleine diertjes hebben een zeer snelle stofwisseling en zijn daardoor altijd op zoek naar voedsel, insecten, kleine vogels en hagedissen. Opvallend is dat de geslachtsdaad voor het diertje zo'n grote inspanning is dat hij enkele dagen daarna sterft.
Flying Fox
De vleermuis of de flying fox kom je overal in Australie tegen. De meest voorkomende zijn de grey headed flying foxes. Dit zijn grote vleermuizen met een rood harig lichaam. Je ziet ze veel in parken, waar ze de hele dag in de bomen hangen en vaak veel lawaai maken. 's Avonds zijn ze te zien in het licht van lantaarnpalen of andere grote lampen.
Door het toedoen van de mens is er in Australie een aantal diersoorten van elders ingevoerd. Sommige van deze soorten hebben oorspronkelijke fauna verdrongen of zijn daar nu mee bezig. Het beruchtste dier is ongetwijfeld het konijn; in 1859 ingevoerd als jachtwild en al snel uitgroeiend tot een ware plaag.
In Central Australia leven kuddes dromedarissen die door ontdekkingsreizigers naar Australie zijn gehaald. Buffelkuddes worden aangetroffen in het noorden van Australie, ten oosten van Darwin. Op Fraser Island leven wilde paarden, of brumbies, die afstammen van de paarden die in de negentiende eeuw van het vasteland kwamen.