Inmiddels vertoeven Evelyn en ik alweer enige tijd in Aussieland. En we rollen van het ene natuurwonder in het andere. Zo zaten wij twee weken geleden met negen andere backpackers gepropt in een 4wheeldrive om een campingtrip naar Fraser Island te maken, het grootste zandeiland ter wereld. En dat was prachtig.
We verkeerden in het gezelschap van drie Spanjaarden die wel van een beste borrel hielden. Een Nederlands koppel. Robert een economieleraar en cabaretier uit Nederland. Twee Israëlische meiden en een vreemde Canadees met een champignons-fobie.
Lake McKenzie
Na nog geen twee minuten rijden op het eiland zat de groep voor ons al muurvast in het mulle zand. Uiteraard vonden wij dat heel grappig. Gelukkig hadden wij een ervaren bestuurder en reden wij zonder problemen over het eiland.
Onze eerste stop was bij Lake Mckenzie. Het zand is zo fijn dat je er je sieraden in kunt poetsen. Het water is heel erg zuiver en zit vol mineralen. Daarnaast was het ook ijskoud. Maar he, je bent waarschijnlijk maar een keer in je leven op Fraser Island, dus een frisse duik is noodzakelijk.
Back to Basic
Vervolgens moesten wij in volle vaart richting strand racen. Gezien de snel opkomende zee kan dat eigenlijk niet op een zand'weg'. Net op tijd vonden we een mooi plekje aan de rand van het strand om onze tentjes op te zetten. Want ja jongens, dit was echt back to basic.
Kamperen in de ruige natuur met dingo's die 's nachts rond de tent sluipen. Vanwege die dingo's moet iedereen een dingobuddy regelen. Want hoe schattig die herdershondachtige beesten ook lijken, ze schijnen nogal gevaarlijk te zijn. Samen met je dingobuddy moest je bijvoorbeeld een gat van 25 centimeter graven om in te plassen. Dat is 's nachts én na een paar glaasjes calimocho (een mengsel van cola en rode wijn, dat onze Spaanse medekampeerders hadden gebrouwd) best een opgave.
De nacht was dan ook vrij spannend, helemaal omdat we de dingo's rond de tent hoorden scharrelen. De volgende dag zat onze auto ook onder de pootafdrukken. Gelukkig hadden Evelyn en ik gezelschap van een echte vent in de tent. Robert vermaakte ons met zelfverzonnen verhalen en een improvisatie meditatiecursus.
Walvissen en dolfijnen spotten
's Nachts was het vreselijk koud maar overdag hadden we heerlijk weer. Bovendien hoefden we ons hoofd alleen maar uit de tent te steken om walvissen en dolfijnen te spotten. Ook zagen we papegaaien, kookaburra's, pelikanen en een aangespoelde schildpad. Plus een aantal vreemde vogels die de hele dag op een kluitje in de branding stonden. Ze koekeloerden allemaal dezelfde kant op.
Op de terugweg hadden we een probleempje met het knalgele dekzeil. Blijkbaar zat die niet helemaal strak over onze dikke bagagebult, waardoor de slaapmatjes en eieren ons om de oren vlogen, wat een aantal gefrustreerde medeweggebruikers opleverde.
Helaas kreeg ons avontuur een vervelend staartje. Toen we onze auto terugbrachten zei de organisator van de tour dat we deuken op de motorkap hadden gemaakt. Jammer genoeg moesten we allemaal 45 dollar op tafel leggen. Heel spijtig, want we hadden juist zo voorzichtig gedaan. Maar er zat niets anders op dan te betalen. Toch mocht dat de pret niet drukken en hebben we genoten van een geweldig avontuur.